Nieuw-Zeeland zeg je uit het niets. Ik zeg: wat bedoel je? Daar wil ik nog wel heen. Oh, ik denk niet dat dat een heel goed idee is. Dat is wel erg ver en vliegen durf ik eigenlijk niet meer met je gezien je tumoren. Oh, zeg je. Lofoten dan? Vorig jaar tijdens onze campertrip door Noorwegen ontbrak het ons aan tijd om daarheen te kunnen rijden, dus de Lofoten stond nog op ons lijstje om te bezoeken. Net als Ierland en Nieuw-Zeeland en Portugal.
Google zegt dat het vanuit ons huis ongeveer 3.000 kilometer rijden is. Jij kunt niet meer autorijden, dus het is best een stukje om dat alleen te rijden. Alle hectiek van de afgelopen weken heeft ons enorm vermoeid en misschien moeten we er samen op uit om het allemaal te laten bezinken. Het is een komen en gaan van geschrokken mensen; eigenlijk heb je helemaal geen zin in al dat bezoek, maar je begrijpt dat het voor hen ook moeilijk is om om te gaan met jouw ziekte en je lot. We krijgen vele, lieve bemoedigende kaartjes met lieve teksten en veel bloemen. Ik geloof dat ik 6 maanden zelf geen bloemen heb hoeven kopen, omdat de ene na de andere bos bezorgd werd. Zo lief van al die mensen die zich net als wij, wezenloos zijn geschrokken van jouw ziekte en ons sterkte wensen.
De kinderen zijn niet erg enthousiast, maar ze begrijpen het wel als we het hen voorleggen. De huisarts reageert ook wat terughoudend; achteraf zal hij zeggen dat het natuurlijk niet medisch verantwoord was, maar ons deze reis zo gunde én vertrouwen had in ons beiden dat we dit goed samen aan zouden kunnen. Want ja, hoe lang heb je nog? De kans zit erin dat je onderweg komt te overlijden. We nemen het risico, zoals we altijd gedaan hebben. Geen beren op de weg, maar genieten van alles wat er op onze weg zou komen.
Er moet van alles geregeld worden en even lijkt de opiumverklaring voor jouw medicijnen te laat te komen om 5 september te kunnen vertrekken, maar na een telefoontje ontving ik de documenten razendsnel in mijn mailbox. Ook de neuroloog wenst ook een goede reis, met hem stem ik de medicatie af. Ik krijg dexamethason mee, maar ook zwaardere kalmeringstabletten voor het geval de tumoren zich gaan richten op dat deel van je hersenen dat je rustiger moet zijn.
Op mijn verjaardag nodigen we onze kleine kring mensen uit om ons goede reis te wensen en misschien is dit wel hun afscheid van jou. Het is best spannend en een avontuur. Via Zweden reizen we naar bijna de grens van Finland en steken dan dwars over richting Noorwegen om via Bodo over te varen naar de Lofoten.
We genieten van de natuur, van het samenzijn en van elkaar. Uren rijden we zonder iets te zeggen, we zingen af en toe wat mee met de radio. We eten lekker en overnachten onderweg in fijne hotels; we passeren de poolcirkel.
Het is echter niet alleen maar rozengeur en maneschijn. Soms heb ik geen idee waarom je deze reis wilde; je lijkt niet te beseffen dat je ziek bent. Je vraagt me regelmatig waarom jij niet mag rijden. Ik draag de sleutels om mijn nek als we uit de auto zijn. Ik moet er niet aan denken dat je wegrijdt, je hebt namelijk vaak geen idee waar je bent. We rijden ergens in noord-Zweden en je zegt: ben je hier weleens meer geweest? Nee, antwoord ik, hoezo? Nou, dat je zo goed de weg hier weet. Ik wijs naar de tomtom in jouw auto en zeg: dat ding zegt waar ik heen moet rijden. Handig, zeg jij. Ik slik mijn tranen weg.
Dát zijn lastige momenten, net als alle andere ongemakken die gepaard gaan met je ziekte. Je vermoeidheid, je kunt steeds moeilijker lopen. Alleen met stok gaan kleine stukjes goed. Je laat me ’s avonds alle bagage zelf uit de auto halen; je gaat zitten in de lobby. Hoe anders ben je dan voor je ziekte toen je me nooit iets liet dragen. Jij sjouwde wel.
Iedere dag stop ik je medicijnen voor die dag in een etuitje. Je merkt dat je de ene dag meer van iets krijgt dan de andere. Waarom is dat, vraag je? Nou, omdat je de ene dag onrustiger bent dan de andere en dan pas ik je medicatie aan, zeg ik. Oh, dat bepaal jij? Ja. Je zwijgt.
Je telefoon raakt onderweg kwijt, je denkt dat ik hem heb verstopt, maar nee. Het is een hoop gedoe om op zondag een telefoon van je werk te blokkeren. Maar na het uitleggen van de situatie, lukt dat toch. En dat is niet de enige keer dat je situatie mensen ineens veel flexibeler maakt. Het is ook een aparte situatie. De verantwoordelijkheid voor jou in mijn eentje weegt erg zwaar, maar gelukkig bereiken we veilig de Lofoten, ons doel.
Hoe onwaarschijnlijk mooi, overweldigend. We nemen de ferry van Bodó naar Ae. We zitten vlak bij de vriezer met ijsjes, je eet er een-ik-weet-niet-hoeveel. En achteraf weet ik ook niet of je ze allemaal wel afgerekend hebt. Wat ik vooral geleerd heb van jouw ziekte toen: loslaten! We zien wel.
We hebben er oa gelogeerd in een klein appartementencomplex waar we in eerste instantie een appartement geboekt blijken te hebben met een bed op een vide, te bereiken met trap. Dat lijkt me echt onverantwoord nu met jou in deze situatie, dus ik leg de situatie uit aan de bedrijfsleider en we krijgen een upgrade. Soms heb je namelijk ’s nachts geen idee waar je bent en moet ik je vertellen waar het toilet is.
Je hebt daar zelfs aan het roer gestaan van een vissersboot op de zwarte oceaan op een vissersboot; de eigenaar van het appartementencomplex had gehoord van onze situatie en nodigde ons beiden uit voor deze tocht. Een van de mooiste foto’s met jou samen zijn hier gemaakt.
Maar het voor mij meest waardevolle moment van deze reis is ook hier vastgelegd op een foto. Jij zit op de bank in onze vakantiewoning met in je ene hand een blikje bier, je andere hand grijpt in een zak chips en je kijkt naar een serie op Netflix op mijn tablet. Zo fijn en hoe normaal lijkt het op die foto. Zo helemaal jou; zó wil ik je me herinneren. We hebben gelogeerd bij Jos en Liz van byzondere reizen (www.byzonderereizen.nl). We hebben het noorderlicht mogen aanschouwen; je hebt daar brieven naar de kinderen geschreven, hoe moeilijk vond je dat. Voor hen dierbare documenten, ondanks dat de brieven een andere inhoud hadden dan zoals je in dat soort brief zou verwachten.
Terug willen we graag alsnog de Trollstigen rijden, maar het weer gooit roet in het eten. In eerste instantie zeg je dat ik niet zo moet zeuren, dat het weeralarm overdreven is, want je wilt wel erg graag. Je bent erg teleurgesteld, maar je besluit uiteindelijk zelf dat het met deze sneeuwval te gevaarlijk is. En ineens willen we naar huis, naar de kinderen en naar Pip. Het is mooi geweest, hoe erg we ook opzien tegen de periode die komen gaat. We rijden via Oslo, waar we de avondboot naar Denemarken nemen en 15 dagen na ons vertrek, zijn we vrijdagavond weer thuis. Op naar oktober?